De mijnwerkers van Potosi
Allerheiligen in Guatemala
De zabeleen van Caïro
Berggorilla's in Rwanda
De "flandriens" van Burkina Faso
De mijnbouw in de provincie Bustillos in Potosi Department, Bolivia kent een bewogen geschiedenis. De tinmijnen van Llallagua, Catavi, Uncia vormen eigenlijk een ononderbroken gigantisch mijncomplex. De Siglo XX mijn van Llallagua is ondergronds verbonden met de mijn van Uncia 10 km verder. Naar schatting 350 km mijngangen hebben de mijnwerkers hier sinds 1910 gegraven. In 1987 werd het Siglo XX-Catavi complex onder druk van het IMF en de World Bank gesloten. Tienduizenden mijnwerkers stonden plots op straat. Mijnwerkers die in huizen van de mijn woonden kregen enkele uren tijd om hun koffers te pakken vooraleer ze met bussen overgebracht werden naar andere regio’s in Bolivia. Vaak wisten ze niet waarheen ze werden getransporteerd van hun mijncomplex in de altiplano en kwamen ze terecht in één of andere Boliviaanse stad waar ze met de plaatselijke werklozen moesten concurreren voor de enkele officiële jobs die er waren.. Andere mijnwerkers die in de loop der jaren een eigen huis hadden gebouwd bij de mijn, zaten plots zonder werk.

Na enige tijd organiseerden ze zich in cooperativas die delen van de mijn in eigen beheer verder uitbaatten. Minder fortuinlijken, vaak vrouwen, stellen zich te tevreden met de bergen puin van de Siglo XX mijn. Op artisanale manier halen zij het beetje tin en andere ertsen die ...

wordt vervolgd

Wie de startlijst van de een wielerwedstrijd bekijkt, kan er niet om heen : wielrennen is een internationale sport geworden. « Koersen » is reeds lang geen avontuur meer : trainingschema’s en voedingsupplementen i.p.v « stampen en dagen ». De echte avonturiers die zich nog eens een beetje « flandrien » willen voelen en iets anders willen dan kasseien en met de grote molen toertjes draaien rond Vlaamse kerktorens, moeten het elders zoeken. In Burkina Faso bijvoorbeeld.

Van 15 november tot 26 november werd in 2000 de 14 de editie van de « Tour du Faso » gereden. Er stonden meer Belgen aan de start dan Burkinabé. Twee Vlaamse wielrenners Karl Pauwels en Marc Laureys wonnen elk een rit. De Italiaanse profploeg Aguardiente Nectar- Selle Italia die als eerste ploeg een rittenkoers in elk van de 5 continenten wou winnen, kaapte het merendeel van de ritoverwinningen weg. De Burkinabé mochten één landgenoot lauweren. De wielerploegen uit Mali en Niger kwamen er helemaal niet aan te pas. Die mochten al blij zijn dan ze bij elke rit de eindstreep haalden met hun fietsen die hier enkel goed genoeg zouden zijn voor een fietsmuseum.

Gelukkig lieten de Burkinabé de Europese supprematie niet aan hun hart komen. Een aankomst met meer dan 10 000 toeschouwers was geen uitzondering. Ook langs de weg zag het soms figuurlijk “zwart van het volk”. Schoolmeesters rangschikten hele schooljtes langs de weg, netjes van klein naar ....

wordt vervolgd

De beslissing om 375US $ te betalen om 1 uur lang gorilla’s te mogen gadeslaan in het Parc National des Volcans nabij Ruhengeri, Rwanda, is niet gemakkelijk. Voor veel families in Rwanda is dit meer dan zij in een heel jaar verdienen. In de steenbakkerijen langs de baan naar Kigali verdienen de kinderen die de bakstenen naar de ovens dragen ongeveer 20 eurocent voor 5 uur werken. Er zijn naar schatting nauwelijks 675 berggorilla’s die verspreid leven op de flanken van de Virunga vulkanen in het grensgebied tussen Rwanda, Oeganda en de Democratische Republiek Congo. De berggorilla zijn met uitsterven bedreigd en elke dode gorilla is een ramp en een bedreiging voor het overleven van deze zachtaardige kolossen. Na amper enkele minuten in de nabijheid van berggorilla’s begrijp je de fascinatie van Dian Fossey voor deze vriendelijke bamboe etende woudreuzen. Zonder haar onverschrokken strijd tegen stropers zou er waarschijnlijk geen berggorilla’ meer zijn. Dian Fossey die 13 jaar lang deze gorilla’s bestudeerde op de flanken van de 3711 meter hoge vulkaan Visoke, werd in 1985 vermoord door stropers. Het hoge entreegeld dient om een team van 80 spoorzoekers, gidsen en wetenschappers te betalen. Soldaten die de gorilla’s moeten beschermen tegen stropers zijn nooit ver uit de buurt. In 2002 werden nog 2 moedergorilla’s ...

wordt vervolgd

Allerheiligen zijn hoogdagen voor de inwoners van Sumpango en Santiago, twee kleine dorpjes in het departement Sacatepequez, in de hooglanden van Guatemala. Op Dia de los Muertos en Dia de los Difuntos laten de Kachiquels, de Maya’s uit deze regio, vliegers op om te communiceren met de geesten van overledenen. Franciscanen die in de voetsporen van de Spanjaarden Centraal-Amerika verkenden, noteerden reeds in de 16deeeuw de vreemde gewoonte om in oktober-november vliegers op te laten. Blijkbaar zijn de Franciscanen erin geslaagd om dit gebruik te incorporeren in Katholieke tradities. De Kachiquels hebben echter een eigen verklaring. Volgens de legende werden de inwoners van Sumpango lastig gevallen door boze geesten. Volgens de sjamanen kon men de geesten weghouden uit het dorp en het kerkhof door via het geritsel van de vliegers in de wind boodschappen te geven aan de geesten opdat zij “boven” zouden blijven.

Nu zijn de “barriletes gigantes” van Sumpango en Santiago een spektakel geworden. De vliegers tot 6 meter gaan in de namiddag bij voldoende wind en mankracht de lucht in. De grootste vliegers hebben een diameter van 16 meter en zijn te groot en zwaar ( tot 150 kg) om op te stijgen. De boodschap die zij uitdragen is belangrijker geworden dan het vliegen zelf. Met crêpepapier in wel 50 verschillende kleuren worden taferelen uit mythologie, tradities ....

wordt vervolgd

Eind 19de eeuw trokken Koptische christenen uit het arme Opper-Egypte naar Caïro om er een nieuw bestaan op te bouwen. Ze vonden er geen werk en om voedsel te vinden voor hun vee trokken ze door de stad en vroegen de inwoners van Caïro afval. Al gauw kregen ze de naam « zabel », mensen die vuil maken terwijl de zabeleen het vuil eigenlijk opruimen. Iedere dag halen deze zabeleen 3000 ton huisvuil op, zowat de helft van wat er dagelijks in Caïro aan vuilnis geproduceerd wordt. Aan de voet van het Mokatam -gebergte en in de schaduw van het Koptische Sint-Samaan klooster werken 1500 families in het vuil van de Egyptische hoofdstad. De zabeleen slagen erin tot 85% van het opgehaalde vuil te recycleren. Maar voor deze efficiëntie betalen ze een hoge prijs. Het aantal huid- en infectieziekten bij de kinderen die spelen in en met het vuilligt erg hoog. Bovendien breekt er regelmatig brand uit ten gevolge van spontane ontbranding van het rottend afval. Niet erg veilig in een wijk waar nauwelijks water is. Daarom wil de Egyptische overheid « Garbage City » .....

wordt vervolgd